Close Encounterfestival

zaterdag 9 september 2006
Toespraak door Romke v.d. Kaa (tuinspecialist en schrijver).

 

"Volkstuintje ruilen"

Aan mij de eer om direct na de wethouder van Den Haag aan het woord te zijn op Close Encounters the 3rd, als ik het tenminste zo moet uitspreken. Toen ik het programma in de brievenbus kreeg duurde het even voordat ik in de gaten had dat het niet ging om de première van iets als Rambo IV of Terminator VI. Maar goed; het huwelijk tussen de Kunst en de Nederlandse taal is sinds de tweede helft van de vorige eeuw in toenemende mate ongelukkig geweest. Arthouse, Landart en Videoart zijn heel gewone woorden in het vocabulaire van de kunst en schilderijen heten zelden "nul", maar liever "less than zero", wat een stuk minder onbenullig klinkt. Maar nu ik dwaal al af, nog voordat ik goed op weg ben. Annechien Meier heeft haar project in ieder geval gelukkig gewoon mobiele volkstuin genoemd, in plaats van mobile allotment.

Het probleem met kunst is vaak dat iedereen ervan overtuigd is dat kunst een zo groot mogelijk publiek moet bereiken, behalve dan dat te bereiken publiek zelf. Annechien Meier heeft dat probleem op een even inventieve als eenvoudige manier opgelost: zij heeft haar mobiele volkstuinen naar het publiek toegebracht en zo geparkeerd dat men er eenvoudigweg niet omheen kon. Als de mensen niet naar de kunst willen komen, breng de kunst dan naar de mensen – een beetje de filosofie van Aat Veldhoen die ik in mijn jeugd met zijn bakfiets vol prenten door de binnenstad van Amsterdam heb zien rijden. Geen studentenhuis, of er hing wel een prent van Veldhoen. Over bereik gesproken.

Toen ik met Annechien sprak over haar projecten was ik niet in de eerste plaats benieuwd naar hoe die mobiele volkstuinen eruit zagen, ik ben zelf tuinboekenschrijver en heb in mijn leven al duizenden volkstuinen gezien – zij het geen verrijdbare. Ik was vooral benieuwd naar de respons van de Hagenaars die met een rijdend moestuintje werden geconfronteerd. Die was lauw in Ypenburg, maar bemoedigend in de Transvaalbuurt heb ik begrepen. Daar namen de kinderen met veel enthousiasme als eerste deel aan het project, waarna de moeders volgden. De vaders keken de kat uit de boom, maar dat is vaders eigen. Mannen uit alle culturen schieten liever een haas, of vangen een vis, dan dat ze sterrenkers zaaien of spruitjes plukken. Over het algemeen was het project geslaagd, te meer omdat vooral in de Transvaalbuurt veel vrouwen van buitenlandse afkomst uit hun isolement werden gehaald. De pompoen en de courgette als instrument van integratie.

Annechien maakt kunst met een sociale inslag. Ik weet dat geëngageerde kunst voor sommigen een vies woord is, maar het is wel kunst waarmee reacties oproept en waarmee je mentaliteiten kunt veranderen, al zijn de verschuivingen meestal miniem. In dat licht bezien is haar kunst in mijn ogen bewonderenswaardig. Het project is niet ten einde. Het slotakkoord moet nog komen: de tuinen worden geruild. De helft van Ypenburg gaat naar de Transvaalbuurt en omgekeerd. Annechien schrijft zelf in haar toelichting: ik zie het als een uitdaging om de betrokken mensen uit de twee wijken zo ver te krijgen dat ze voor de adoptietuin zaaien en planten, zonder zelf te kunnen oogsten. Ik ben benieuwd. Zelfs al heeft Annechien het gecombineerde charisma van Johan Cruijff, Mahatma Ghandi en John Lennon – dit lijkt mij te veel gevraagd.

Het principe van de volkstuin, waarop je zaait om zelf zes maanden later te kunnen oogsten, wordt hier met voeten getreden. Het lijkt mij smartelijk om de kar met door jou gezaaide groenten vlak voor de oogst van onder je neus te zien worden weggetrokken. Een uitdaging, Annechien? Het doet mij denken aan die televisiereclame van Peijnenburg ontbijtkoek waarbij een baby vergeefs naar een stukje koek grijpt Een dergelijke manier van mensen treiteren lijkt mij solliciteren naar een gewelddadige reactie.

Tot slot een woord tot de wethouder die naar ik hoop nog niet naar een volgende verplichting is vertrokken. Ik zou u willen vragen: wat nu? Als straks de mobiele volkstuinen worden ontmanteld, is dan alles voorbij? Dat zou jammer zijn, want als er iets uit dit project gebleken is, is dat er behoefte bestaat aan openbaar groen. Geen suffe plantsoentjes zoals hier, maar openbaar groen waarin wat te beleven valt. Je kunt nog zoveel prijzen winnen met je architectuur, maar mensen zijn niet gelukkig als hun huizen in een steenwoestijn staan. Ik ben ervan overtuigd dat niet alleen geboren Hagenezen, maar ook Hagenaars van buitenlandse afkomst erbij gebaat zouden zijn als ze de gelegenheid kregen om over het tuinhekje te praten over de knolvoet ziekte van de rode kool en hoe die te voorkomen, en over de beste tijd om tuinbonen te zaaien. Als mensen dan een examen moeten doen om Nederlander te worden, laat dat dan over artisjokken en snijbonen gaan. Dat heeft meer nut dan te weten wanneer Willem van Oranje is doodgeschoten, of op welke datum het Haagse gepeupel de lichamen van de Gebroeders de Witt uiteenscheurde. Trouwens: wie van u heeft die kennis paraat?

Geef mensen een volkstuin, geen mobiele maar een permanente en er is al veel gewonnen. Integratie begint niet met een examen, maar met een pompoen. Vorig jaar bezocht ik in Arnhem een kruising tussen een openbaar stadspark en een volkstuincomplex. De volkstuintjes lagen op eilanden, omgeven door openbare paden. Het leek te werken. Er waren wel sloten op de hekjes; er werd wel eens wat gejat, maar het viel mee. Toen ik daar rondliep werd ik door een Afghaanse meneer in zijn tuinhutje genodigd, waar hij mij een kopje mierzoete thee aanbood. In mijn eigen woonplaats, Dieren, is een Italiaan – ooit als gastarbeider door de Gazelle fabriek geworven, die in zijn tuinhuisje grappa schenkt. Wethouder, ga eens naar een volkstuinencomplex als dat er nog is in uw gemeente, en zie hoe vredig en sociaal mensen worden als ze zich niet druk hoeven te maken over normen en waarden, maar over zaken waar het echt om gaat: wormen en aarde.